Kijkoperaties aan de knie in de media
Afgelopen week was er veel aandacht voor het onderzoek van Wijn et al naar het effect van meniscectomie vs conservatieve of ‘sham’ behandeling, dat in het Radboud UMC is uitgevoerd. Zie o.a.:
Zo komt het advies in de richtlijn ‘artroscopie van de knie’ (2019) overeen met de bevindingen in het aangehaalde onderzoek. Daarnaast is in het FMS-overzicht Verstandig keuzes bij het orthopedie-hoofdstuk ook een passage opgenomen over dit onderwerp: ‘Geen artroscopie en geen MRI bij degeneratieve knieën zonder slotklachten’ (2019). En de laatste jaren wordt hier tijdens kwaliteitsvisitaties van orthopedische vakgroepen aandacht aan besteed. Verder is er in het SMART-project, waar de NOV aan mee heeft gewerkt, patiënteninformatie ontwikkeld die in lijn is met het advies. We zien dan ook al enkele jaren dat het aantal artroscopieën in Nederland sterk afneemt.
Nuancering
Een behandelend orthopeed beoordeelt de patiënt, de klachten waarmee iemand wordt doorverwezen en alle andere factoren die een rol spelen om samen met de patiënt het behandeltraject te bespreken en af te stemmen.
De orthopeden beoordelen in de dagelijkse praktijk of het landelijk beleid ook van toepassing is op de specifieke situatie van de patiënt die zij op dat moment onder behandeling hebben.
Op onze patientenwebsite Zorg voor beweging en in onze informatiefolder Knieklachten 50 jaar en ouder vindt u uitleg waarom het advies geldt om bij mensen boven de 50 in de meeste gevallen niet direct te kiezen voor een kijkoperatie: vaak leidt het niet tot een beter resultaat, maar wel tot extra risico's. Het is dus niet zo dat het in geen enkel geval is toegestaan om een kijkoperatie uit te voeren bij mensen die ouder zijn dan 50 jaar.
Ruimte voor verbetering
Sinds het verschijnen van onderzoek dat eerder is gepubliceerd over dit onderwerp is het aantal artroscopieën bij mensen boven de 50 al sterk gedaald in Nederland.
Via het programma ‘Zorgevaluatie en Gepast Gebruik’ wordt gekeken in hoeverre er nog ruimte is voor verbetering. Dus, hoeveel kijkoperaties worden er nog ten onrechte uitgevoerd bij meniscusklachten. Hierbij gaan we ervan uit dat er in de meeste gevallen dat deze operatie wordt uitgevoerd ook een goede reden is voor deze ingreep.
Kostenbesparing
Zolang er ruimte is voor verbetering, zal er ruimte zijn om kosten te besparen op dit specifieke onderwerp. Tegelijkertijd dient er ook gekeken te worden naar andere factoren. Zo zal de patiënt in veel gevallen (een deel van) de fysiotherapeutische behandeling zelf moeten betalen. Dit kan leiden tot zorg mijden of uiteindelijk toch opereren, omdat verbetering uitblijft. De verwachtingen van de patiënt moeten zowel in de eerste (huisarts, fysiotherapeut) als tweede lijn (orthopeed) goed gemanaged worden. Dit vaagt de nodige tijd en aandacht van de zorgprofessional. In de huidige bekostigingssystematiek is daar vaak (te) weinig ruimte voor.
Daarnaast kunnen er ook bijkomende kosten zijn als een conservatief traject langer duurt dan het herstel van een operatie. Denk daarbij aan langer ziekteverzuim, verminderde kwaliteit van leven en beperking in sociale en maatschappelijke activiteiten, zoals mantelzorg etc.
Het is dus van belang om de patiënt centraal te blijven stellen en niet de aandoening, als het gaat om het gezamenlijk maken van de keuze voor passende zorg.
- https://www.radboudumc.nl/nieuws/2023/operatie-aan-meniscus-nog-steeds-te-vaak-onnodig-uitgevoerd
- https://www.nu.nl/gezondheid/6249377/operatie-aan-versleten-meniscus-is-volgens-onderzoekers-meestal-zinloos.html
Zo komt het advies in de richtlijn ‘artroscopie van de knie’ (2019) overeen met de bevindingen in het aangehaalde onderzoek. Daarnaast is in het FMS-overzicht Verstandig keuzes bij het orthopedie-hoofdstuk ook een passage opgenomen over dit onderwerp: ‘Geen artroscopie en geen MRI bij degeneratieve knieën zonder slotklachten’ (2019). En de laatste jaren wordt hier tijdens kwaliteitsvisitaties van orthopedische vakgroepen aandacht aan besteed. Verder is er in het SMART-project, waar de NOV aan mee heeft gewerkt, patiënteninformatie ontwikkeld die in lijn is met het advies. We zien dan ook al enkele jaren dat het aantal artroscopieën in Nederland sterk afneemt.
Nuancering
Een behandelend orthopeed beoordeelt de patiënt, de klachten waarmee iemand wordt doorverwezen en alle andere factoren die een rol spelen om samen met de patiënt het behandeltraject te bespreken en af te stemmen.
De orthopeden beoordelen in de dagelijkse praktijk of het landelijk beleid ook van toepassing is op de specifieke situatie van de patiënt die zij op dat moment onder behandeling hebben.
Op onze patientenwebsite Zorg voor beweging en in onze informatiefolder Knieklachten 50 jaar en ouder vindt u uitleg waarom het advies geldt om bij mensen boven de 50 in de meeste gevallen niet direct te kiezen voor een kijkoperatie: vaak leidt het niet tot een beter resultaat, maar wel tot extra risico's. Het is dus niet zo dat het in geen enkel geval is toegestaan om een kijkoperatie uit te voeren bij mensen die ouder zijn dan 50 jaar.
Ruimte voor verbetering
Sinds het verschijnen van onderzoek dat eerder is gepubliceerd over dit onderwerp is het aantal artroscopieën bij mensen boven de 50 al sterk gedaald in Nederland.
Via het programma ‘Zorgevaluatie en Gepast Gebruik’ wordt gekeken in hoeverre er nog ruimte is voor verbetering. Dus, hoeveel kijkoperaties worden er nog ten onrechte uitgevoerd bij meniscusklachten. Hierbij gaan we ervan uit dat er in de meeste gevallen dat deze operatie wordt uitgevoerd ook een goede reden is voor deze ingreep.
Kostenbesparing
Zolang er ruimte is voor verbetering, zal er ruimte zijn om kosten te besparen op dit specifieke onderwerp. Tegelijkertijd dient er ook gekeken te worden naar andere factoren. Zo zal de patiënt in veel gevallen (een deel van) de fysiotherapeutische behandeling zelf moeten betalen. Dit kan leiden tot zorg mijden of uiteindelijk toch opereren, omdat verbetering uitblijft. De verwachtingen van de patiënt moeten zowel in de eerste (huisarts, fysiotherapeut) als tweede lijn (orthopeed) goed gemanaged worden. Dit vaagt de nodige tijd en aandacht van de zorgprofessional. In de huidige bekostigingssystematiek is daar vaak (te) weinig ruimte voor.
Daarnaast kunnen er ook bijkomende kosten zijn als een conservatief traject langer duurt dan het herstel van een operatie. Denk daarbij aan langer ziekteverzuim, verminderde kwaliteit van leven en beperking in sociale en maatschappelijke activiteiten, zoals mantelzorg etc.
Het is dus van belang om de patiënt centraal te blijven stellen en niet de aandoening, als het gaat om het gezamenlijk maken van de keuze voor passende zorg.